Sambeek, volgens Jacobus Kok
Hij publiceerde voornamelijk over zijn geboortestad Amsterdam. Maar toch wist Jacobus Kok ook de nodige informatie te verzamelen over Sambeek, een dorpje dat indertijd in reistijd wel heel ver van Amsterdam verwijderd lag. Hoe hij aan de gegevens kwam, is niet bekend. Waarschijnlijk heeft hij andere topografische boeken erop nageslagen. Het is zeer onwaarschijnlijk dat hij of een van zijn medewerkers ooit in Sambeek zijn geweest.
Jacobus Kok werd begin 18e eeuw in Amsterdam geboren. Hij werd later een bekend boekhandelaar. Zijn belangrijkste werk is het uit 35 delen bestaande Vaderlandsch Woordenboek, geïllustreerd met kaarten, platen en portretten.
|
In deel 26, met daarin opgenomen de plaatsen R tot en met S, is het een en ander over Sambeek vermeld. Jacobus Kok overleed na een slepende ziekte op 26 mei 1788. Zijn werk werd voortgezet door Jan Fokke, die ook het deel met Sambeek verzorgde.
SAMBEEK, eigenlijk S. Jansbeek
SAMBEEK, eigenlijk S. Jansbeek, is een Dorp is Staats Brabant, meer bepaaldelijk in het Land van Kuik en Stad Grave, niet verre van de Rivier de Maaze. Het bestaat uit een vrij aanzienlijk getal Huizen.
In vroegere dagen moet hier eene talrijke Gemeente van Hervormden geweest zijn. Dit mag men afleiden uit de Overblijfzels der Kerke, welke hier voor het Jaar 1702 gestaan heeft. In dit jaar wierdt de Kerk, nevens haaren fraaien en hoogen Toren, door het blixemvuur aangestoken en tot zo verre vernield dat er slegts de buitenmuuren van overbleeven. Dus bleef de puinhoop leggen, tot in den Jaare 1738; toen maakte men eenen aanvang om den Toren, zo veel doenlijk was, te herstellen en met eenen Spits en Klokken van nieuws te voorzien. Ook wierdt het ruim der Kerke tot eene godsdienstige Vergaderplaats gereed gemaakt.
Hoewel de Gemeente eenen afzonderlijken Leeraar heeft, bestaat zij slegts uit eenige weinige ledemaaten.
In vroegere dagen moet hier eene talrijke Gemeente van Hervormden geweest zijn. Dit mag men afleiden uit de Overblijfzels der Kerke, welke hier voor het Jaar 1702 gestaan heeft. In dit jaar wierdt de Kerk, nevens haaren fraaien en hoogen Toren, door het blixemvuur aangestoken en tot zo verre vernield dat er slegts de buitenmuuren van overbleeven. Dus bleef de puinhoop leggen, tot in den Jaare 1738; toen maakte men eenen aanvang om den Toren, zo veel doenlijk was, te herstellen en met eenen Spits en Klokken van nieuws te voorzien. Ook wierdt het ruim der Kerke tot eene godsdienstige Vergaderplaats gereed gemaakt.
Hoewel de Gemeente eenen afzonderlijken Leeraar heeft, bestaat zij slegts uit eenige weinige ledemaaten.
Uit:
Jacobus Kok: Vaderlandsch Woordenboek, deel 26,
uitgegeven door Johannes Allart te Amsterdam in het jaar 1792
Jacobus Kok: Vaderlandsch Woordenboek, deel 26,
uitgegeven door Johannes Allart te Amsterdam in het jaar 1792