|
|
update 07-03-2018 |
Terugblikken op de Tweede Wereldoorlog
Pastoor Jan van Berkel over de meidagen van 1940
Toen op 10 mei 1940 voor Nederland de Tweede Wereldoorlog uitbrak, was Jan van Berkel ruim vijf jaar pastoor in Sambeek. Gedurende die tijd had hij zich gemanifesteerd als een energiek en initiatiefrijk man. Eigenzinnigheid echter was hem niet vreemd.
De inval van de Duitse troepen op die 10 mei 1940 maakte Jan van Berkel van nabij mee. Als pastoor was hij nauw betrokken bij het geestelijk welzijn van de in Sambeek gelegerde Nederlandse militairen. Wat hij tot gedurende de vijf dagen tot de capitulatie op 15 mei 1940 meemaakte, |
noteerde hij in het parochiememoriaal - een met de hand geschreven boek waarin de achtereenvolgende pastoors van Sambeek de belangrijkste gebeurtenissen betreffende hun parochie vastlegden.
Pastoor Jan van Berkel meldt het volgende.
"Onder het voorwendsel Nederland te beschermen tegen een invasie van Engeland werd op den 10e Mei in de vroege morgenuren om circa 5 uur ons geliefd vaderland overvallen door Duitschland. De overval geschiedde echter niet zonder slag of stoot.
Om 5 uur in den morgen werd ik gewekt door den aalmoezenier om me naar de eerste linie (de Maaslinie) te begeven om de soldaten geestelijke bijstand te verleenen. Ik wil wel bekennen dat het allesbehalve een pleziertocht was, omdat onderweg reeds de kogels rond me heen suisden. Doch de gedachte aan het geestelijk heil van de soldaten gaf me moed om de vuurlinie te trotseeren.
Na een luitenant als gids meegekregen te hebben gingen we behoedzaam langs de prikkeldraadversperring de kazematten en loopgraven af, nu eens kruipende dan weer loopende langs geheel de linie tot Boxmeer en Vortum. Na ook de bewoners van de sluis de generale absolutie gegeven te hebben, hen opwekkende tot moed en vertrouwen keerde ik haastig naar huis terug om de eerste H. Mis te lezen.
Pastoor Jan van Berkel meldt het volgende.
"Onder het voorwendsel Nederland te beschermen tegen een invasie van Engeland werd op den 10e Mei in de vroege morgenuren om circa 5 uur ons geliefd vaderland overvallen door Duitschland. De overval geschiedde echter niet zonder slag of stoot.
Om 5 uur in den morgen werd ik gewekt door den aalmoezenier om me naar de eerste linie (de Maaslinie) te begeven om de soldaten geestelijke bijstand te verleenen. Ik wil wel bekennen dat het allesbehalve een pleziertocht was, omdat onderweg reeds de kogels rond me heen suisden. Doch de gedachte aan het geestelijk heil van de soldaten gaf me moed om de vuurlinie te trotseeren.
Na een luitenant als gids meegekregen te hebben gingen we behoedzaam langs de prikkeldraadversperring de kazematten en loopgraven af, nu eens kruipende dan weer loopende langs geheel de linie tot Boxmeer en Vortum. Na ook de bewoners van de sluis de generale absolutie gegeven te hebben, hen opwekkende tot moed en vertrouwen keerde ik haastig naar huis terug om de eerste H. Mis te lezen.
Begrijpelijkerwijze waren slechts weinige parochianen in de kerk. Tijdens de tweede H. Mis om 8 uur ontploften enkele granaten die gericht waren op den toren, omdat daar soldaten vertoefden en den toren als uitkijkpost gebruikten. Ik was in den tuin en zag met weemoed in het hart de dingen die zouden gaan gebeuren.
Gelukkig echter verlieten de soldaten den toren en ze waarschuwden de pater-assistent, pater Deriks, en de parochianen. Het was juist na de consecratie. De celebrant nuttigde haastig de H. Species en verliet ijlings het altaar. Hij kwam mij, de pastoor, op de hoogte stellen van het gebeurde en we haastten ons om de ciborie te gaan halen. Ik plaatse deze in de kelder van de pastorie, nota bene in de vliegenkast.
Gelukkig echter verlieten de soldaten den toren en ze waarschuwden de pater-assistent, pater Deriks, en de parochianen. Het was juist na de consecratie. De celebrant nuttigde haastig de H. Species en verliet ijlings het altaar. Hij kwam mij, de pastoor, op de hoogte stellen van het gebeurde en we haastten ons om de ciborie te gaan halen. Ik plaatse deze in de kelder van de pastorie, nota bene in de vliegenkast.
Inmiddels was de kelder als schuilplaats ingericht: een paar stoelen, een tafel, een paar dekens, wat eten, ook een paar kistjes sigaren. 't Was echt romantisch als het niet zoo droevig was om voor de beveiliging van bommen zoo in de kelder bij O.L. Heer te verblijven.
Gelukkig behoefde we er niet lang in te blijven, want om ongeveer 10 uur kwamen de eerste moffen, de zoogenaamde stoottroepen, in onze parochie aan, voorzichtig langs de huizen sluipend en hier en daar binnengaand. Het was een ijzig gezicht die kerels te zien met hun gecamoufleerde helmen op, in de eene hand een karabijn en in de andere hand een revolver.
Gelukkig behoefde we er niet lang in te blijven, want om ongeveer 10 uur kwamen de eerste moffen, de zoogenaamde stoottroepen, in onze parochie aan, voorzichtig langs de huizen sluipend en hier en daar binnengaand. Het was een ijzig gezicht die kerels te zien met hun gecamoufleerde helmen op, in de eene hand een karabijn en in de andere hand een revolver.
Het bleef goddank alleen nog maar bij de schrik. In korten tijd was heel Sambeek vol van moffen en dat duurde tot den avond, al maar komen en gaan.
De Peellinie was al gauw genomen, daar onze troepen de linie hadden verlaten. Het waren droeve Pinksterdagen, die van 1940. De kanonnen bulderden.
Rotterdam werd hevig gebombardeerd, bijna twee derde van de stad werd meedogenloos met de grond gelijk gemaakt. Men schatte het aantal dooden op ongeveer 3.000 (dit moet zijn: 800). Aan de Grebbelinie werd hevig gevochten. Doch toen men zoo Rotterdam teisterde, werd op den derde Pinksterdag gecapituleerd om erger te voorkomen.
Intussen bleek het noodzakelijk dat H.M. de Koningin Wilhelmina, Prinses Juliana en Prins Bernhard met de regeering de wijk moesten nemen naar Engeland; ook de Nederlandsche vloot voer naar Brittannië.
De Peellinie was al gauw genomen, daar onze troepen de linie hadden verlaten. Het waren droeve Pinksterdagen, die van 1940. De kanonnen bulderden.
Rotterdam werd hevig gebombardeerd, bijna twee derde van de stad werd meedogenloos met de grond gelijk gemaakt. Men schatte het aantal dooden op ongeveer 3.000 (dit moet zijn: 800). Aan de Grebbelinie werd hevig gevochten. Doch toen men zoo Rotterdam teisterde, werd op den derde Pinksterdag gecapituleerd om erger te voorkomen.
Intussen bleek het noodzakelijk dat H.M. de Koningin Wilhelmina, Prinses Juliana en Prins Bernhard met de regeering de wijk moesten nemen naar Engeland; ook de Nederlandsche vloot voer naar Brittannië.
Intusschen werd Nederland door de Duitschers bezet. Tot Rijkscommissaris werd benoemd Seyss-Inquart. Hij hield in de Ridderzaal een schone toespraak met vele beloften, waarvan er helaas weinige of geen gehouden zijn.
Wij wachten nu de dingen af die zullen gebeuren."
Wij wachten nu de dingen af die zullen gebeuren."