Artikelen Archief |
update 30-01-2018
|
Onbekommerd naar 'de dag van de dronkenschap'
Waarschijnlijk zal Hendricus Melsen zonder al te veel zorgen, samen met nog vijftien andere Sambeekse jongens, eind 1896 naar Boxmeer zijn gegaan voor de keuring en loting voor de militaire dienst. Want hoe deze ook uitpakte: hij wist toch al dat hij níet in het leger zou hoeven. Zijn vader, wethouder Johannes Melsen, had daar voor gezorgd.
Het gezin Melsen woonde op de hoek Grotestraat/Zandsteeg. Ook vorige generaties hadden daar gewoond. Johannes Melsen had van de toen bestaande mogelijkheid gebruik gemaakt om voor zijn zoon Hendricus - áls die in dienst zou moeten - een plaatsvervanger of remplaçant aan te wijzen. Deze deed dat natuurlijk niet voor niets: hij ontving daarvoor een bedrag van 225 gulden (nu: ruim 3000 euro).
Sinds Napoleon Bonaparte in 1810 de dienstplicht had ingevoerd kende ons land een leger dat deels bestond uit vrijwilligers en verder werd aangevuld met zogeheten lotelingen. Dat waren mannen van ongeveer 20 jaar oud, die hadden geloot of ze wel of niet in het leger moesten. Het aantal benodigde lotelingen werd over de gemeenten verdeeld naar rato van het aantal inwoners.
Sinds Napoleon Bonaparte in 1810 de dienstplicht had ingevoerd kende ons land een leger dat deels bestond uit vrijwilligers en verder werd aangevuld met zogeheten lotelingen. Dat waren mannen van ongeveer 20 jaar oud, die hadden geloot of ze wel of niet in het leger moesten. Het aantal benodigde lotelingen werd over de gemeenten verdeeld naar rato van het aantal inwoners.
Alle mannen werden in hun negentiende levensjaar eerst gekeurd of ze fysiek en mentaal geschikt waren voor het leger. Daarna vond de loting plaats. In een kom of draaibare trommel werden opgerolde briefjes gedaan met daarop een getal. Het aantal briefjes was gelijk aan het aantal lotelingen. Iedere loteling mocht een briefje uit de kom of trommel halen. Op het moment van loting was nog niet precies bekend hoeveel lotelingen er in dienst moesten. Dat werd pas later bepaald. Maar zeker was wél dat iemand die een laag nummer trok onder de wapenen moest. En dat vonden het merendeel geen prettig vooruitzicht. De diensttijd was toen zeven jaar, waarvan de meeste mannen zo'n anderhalf jaar daadwerkelijk van huis weg waren. En dus ook anderhalf jaar geen werk thuis op de boerderij of in de werkplaats van hun vader konden verrichten.
De dag van keuring en loting werd niet voor niets 'de dag van de dronkenschap' genoemd. Het deel van de lotelingen dat een hoog nummer had getrokken vierde uitbundig in een café dat ze níet in dienst hoefden, het andere deel met een laag nummer verdronk zijn verdriet omdat ze dat wél moesten.
De dag van keuring en loting werd niet voor niets 'de dag van de dronkenschap' genoemd. Het deel van de lotelingen dat een hoog nummer had getrokken vierde uitbundig in een café dat ze níet in dienst hoefden, het andere deel met een laag nummer verdronk zijn verdriet omdat ze dat wél moesten.
Van Hendricus Melsen is bewaard gebleven dat hij het lage nummer vijf had getrokken en dus eigenlijk onder de wapenen zou hebben gemoeten. Maar er stond een vervanger voor hem klaar in de persoon van Johannes Hendricus Mets uit Breda. Die had daar een hoog nummer getrokken en was dus vrijgeloot. Maar hij wilde voor Hendricus Melsen diens dienstplicht wel overnemen.
Voor het geval dat Hendricus Melsen een laag nummer trok en dus in dienst moest, had zijn vader een verzekering afgesloten bij een verzekeringsmaatschappij in Amsterdam. Die keerde het bedrag van 225 gulden uit aan zijn plaatsvervanger.
Vader Johannes Melsen had dus niet voor niets een verzekering afgesloten en premie betaald…
Voor het geval dat Hendricus Melsen een laag nummer trok en dus in dienst moest, had zijn vader een verzekering afgesloten bij een verzekeringsmaatschappij in Amsterdam. Die keerde het bedrag van 225 gulden uit aan zijn plaatsvervanger.
Vader Johannes Melsen had dus niet voor niets een verzekering afgesloten en premie betaald…
Rond de Toren dd 23 februari 2021